Door Rob Lubbers
Beltrum in 1 woord: stukgaan.
Ik vind Beltrum tot nu toe de leukste run die ik heb gelopen. Dat kwam natuurlijk deels omdat ik een goede tijd liep, maar vooral omdat ik he-le-maal stuk was aan het eind. Zo stuk dat later die avond m’n armen zwaarder leken te zijn geworden. Ik heb dan ook van niemand die individueel liep gehoord dat die niet stuk was gegaan(op 1 diehard persoon na). Zelfs tijdens dit schrijven heb ik nog steeds een beetje last van mijn been.
De reis + aankomst
Maar goed, even beginnen bij het begin. Voor mij begon het gelukkig een stuk later dan voor de meesten want zoals gebruikelijk vertrekt de Beltrumbus vroeg in de ochtend. Ik reisde vanaf mijn ouders en had zo een uur minder reistijd plus ik hoefde niet op tijd te zijn voor de eerste LSR lopers. Op een manier voelde het wel goed dat toen ik wakker werd en op whatsapp keek dat er al foto’s van de vertrekkende bus gedeeld waren.
Eenmaal aangekomen in Beltrum viel het op hoe het hele dorp was samengekomen voor deze run. Er was een mooi centraal plein met een gezellige tent en het start/finish veld. Verder was er een mooie aanloop naar de finish met allemaal swingover variaties en natuurlijk de eindhindernis. Er waren nog geen deelnemers bezig geweest met het laantje toen ik moest starten dus kon ik helaas niet bij de anderen afkijken.
Maar goed, 10:06 moest ik starten, Jeremy startte 1 startgroep later dus deden we samen de warming-up. Ik werd een beetje raar aangekeken toen ik zonder thermo wilde starten, maarja, alle beetjes gewichtsbesparing helpen toch? Mijn broer en moeder waren ook mee en die namen mijn thermo voor me mee, maar dat bleek achteraf niet nodig. Eenmaal bezig was het meer dan warm genoeg, en er waren andere slopers die gedurende de run mijn voorbeeld volgden. Het was toch nog best goed te doen die dag qua temperatuur.
Het begin
Toen startte ik aan de run waar ik mijn hele slopend carrière naar had uitgekeken, ik had er zulke grote verhalen over gehoord dat het eigenlijk op mijn bucketlist was gekomen: de hele van Beltrum uitlopen mét bandje. Bij het schrijven van dit voel ik ook weer de energie in mijn benen terugkomen, zo’n zelfde soort energie vlak voor de start van zo’n run.
Er werd afgeteld, en toen startten we. Ik had gelijk door wie mijn rivaal zou zijn deze run: nummer 410. Hij ging als snelste weg van onze startgroep. Ik haalde hem na 200 meter wel weer in omdat hij langs de kant even z’n veters moest strikken(iets te herkenbaar). Desondanks haalde hij me redelijk snel weer in rond de tweede of derde hindernis. Hij zag er ook wel uit alsof hij dat tempo zou volhouden, het was snel maar niet té snel. Ik probeerde hem een stuk bij te houden maar ik wist dat ik dit tempo niet de hele run zou volhouden dus langzaam werd de afstand tussen hem en mij steeds groter. Bij de selfmade swingover was ik hem definitief kwijt, ik zag hem vertrekken terwijl ik nog in de rij stond om een touw.
Het eerste stuk van de run was ook mooi door de weilanden, dat rende wel lekker door. De eerste paar hindernissen waren ook goed te doen, over een laag verticaal net en voornamelijk wat swingovers. Het was het begin dus er waren ook geen wachtrijen. Toch kwam al wel vrij snel een wat taaiere hindernis, hindernis nummer 7: de eerste van de ±miljoen Spaanse ruiters. Daarna weer een stukje rennen, en dan de selfmade swingover, waar ik dacht dat ik nr 410 voor het laatst zou zien.
Maar goed, na de swingover even door het bos, dan over een fietspad naar de volgende hindernis. Klinkt goed toch? Dat dacht ik ook, lekker over het bospaadje rennen. Ik zag de lintjes hangen aan de takken, ik zag 100 meter voor me het fietspad, ik zag links in mijn ooghoek een houten paaltje met wat lint wat er vanaf leek te wapperen. Spoiler alert: in het bos waait het niet, er is geen wind om lintjes te laten wapperen. Ik was vrolijk door aan het rennen naar het fietspad tot ik werd tegengehouden bij mijn bovenbenen, wat is dit?!? Wat bleek, er was inderdaad geen wind, het lint was om het eerste stukje prikkeldraad van het houten paaltje gewikkeld, de rest was er vermoedelijk af gescheurd.
Na een kleine ontknopingssessie om het prikkeldraad uit het stof van m’n tight te krijgen liepen we weer wat rustiger verder. Volgende hindernis: over horizontale balken onder de brug en vlak daarna een doorwading in redelijk koud water. Waarschijnlijk de slechtste twee hindernissen van heel het parcours om te doen vlak na dit ongeluk. Maar ja, na anderhalf jaar uitkijken naar deze run lieten we ons hier niet door stoppen.
Tussen die twee hindernissen was nog het kanovaren, daar kwam ik nog twee andere vrienden tegen. Op de heenweg waren we er achter wat het kryptonite was van nr 410: kanovaren. Hier kwam ik hem weer tegen en haalde ik hem in. Maar goed, bij het slepen van de kano op de kade naar de goede plek kwam ik nog een vriend tegen: Jeremy. Hij moest nog beginnen met kanovaren, maar na het kanovaren doe je de doorwading en loop je een stukje naast waar je moest kanoën. Jeremy kan goed kanoën, hij ging daar die 3 minuten die hij later was gestart dan mij zo inhalen zag ik toen ik voorbij hem liep. Dat motiveerde wel om koste wat kost niet het tempo te laten afzwakken.
De extra lus
Nu begon het hindernissenfeestje: een verrassend pittige postmanswalk, een swingover boven net die wel goed te doen was en korte touwtjes waar ik 1 keer uit viel. Een stukje verder een een lang stuk apenhang verder was daar dan dé hindernis van Beltrum: de bok van Logi. Het zag er groot uit, en het waren 3 lange opeenvolgende laantjes maar anders dan dat was hij wel redelijk te doen, het was voornamelijk apenhangen.
De hindernis er na vond ik naarder, de dubbele catcrawl. Een lang stuk catcrawlen over 2 touwen, wat een nare hindernis was dat. Ik nodig je graag uit om hem eens te proberen in de boscombi bij ons. De mensen die de halve deden werd dit gelukkig bespaard gebleven, die gingen na de bok een andere route dan de hele.
De extra lus van de hele was voornamelijk veel rennen, redelijk eenvoudige hindernissen maar iet wat pittige combi’s. Het leukste was wel de bergloop waar ze op een opslag plaats de route lieten lopen over steile hellingen van zand, dat was leuk klimmen en klauteren! Je had ook de mega combi maar die was ook wel goed te doen, er was een lange aanloop zonder hindernissen naartoe en er waren genoeg rustbalken tussendoor om even te chillen.
Frankie’s brug was ook een leuke hindernis, ze hadden een touw gespannen die tussen de bomen doorliep waar je overheen moest lopen. Het enige waar je aan vast kon houden waren de bomen zelf.
Een van de lastigere hindernissen van de hele was een best wel groot daknet. Dit was met name omdat je dan al een tijdje bezig bent, en het was een best grote uitvoering waar je aan 1 kant nog echt een stukje naar beneden moest om om het net heen te komen, net zoals ons net in het bosdeel.
Dan een van de lastigste hindernissen(voor mij): het Beltrum’s lusje. Voor de eerdere lopers was het geen probleem, je kon het touw goed vasthouden. Echter toen ik er aankwam was het touw doorweekt en spekglad. Dit kwam ook voornamelijk omdat de route vlak daarvoor door diepe modder ging. Na wat special tactics(o.a. voetklem in twee touwen tegelijk zetten) kwamen we er doorheen.
Dit was de eerste van een laantje hindernissen, in dit laantje kwam de halve ook weer bij hele. Het was een leuk laantje met een beetje van alles; bahia’s(tarzanswing), Friese Ruiters, triangels, Spaanse Ruiters en een net.
Hindernis 41 is misschien ook noemenswaardig: enteren over touw, onder net door, apenhang. Dat stukje enteren gingen veel mensen stuk op, dat was ook echt een heel naar stukje. Dat had an zich ook wel een leuke consequentie: toen ik er was stond er een best enthousiaste menigte toeschouwers alle deelnemers keihard aan te moedigen. Ander leuk feitje is dat er echt 15cm speling zat tussen het net waar je onderlangs moest en de grond wat het nog best interessant maakte, want je mocht eigenlijk niet de grond aanraken. Maar goed, stukje apenhang verder, over de dikke balk, en ik voelde m’n tight even hangen aan de balk. Een kort scheurgeluid later was dat het einde van m’n hele tight en heeft hij er zoals we gewend zijn een klein gaatje in. Gelukkig bij mijn bovenbeen en niet op dezelfde onhandige plek als vorige tight 😉 .
Het afzien
Nu begon het afzien voor mijn armen ook wel, en dat was dan hindernis 41 van de 62. Het werd zwaar en ik wist nog dat er een kort touw swingover aan zat te komen. Eerst nog even een takkenswingover, ik had goed grip met m’n tight dus dat ging nog best wel goed, maar dat blijft altijd nog wel zwaar op de armen. Verder had je nog de mega bahia waar ik echt niet het water in wilde vallen want ik wist dat daar een strafrondje op stond en ik wilde natuurlijk niet weer nat worden aangezien ik nu eindelijk een beetje opgedroogd was. De rest van de hindernissen gingen voorspoedig maar wel rustig aan want m’n armen waren stiekem wel een beetje op. Gelukkig had ik dat niet echt door tijdens de run, dan wil je gewoon doorgaan.
De korte swingover hadden ze gelukkig verlaagd waardoor het praktisch gewoon een lage swingover was geworden. Daar was ik heel blij mee, want hier zat ik echt tegenop te kijken. Vlak daarna kwam wel de eerste hindernis op mentaal doorzettingsvermogen: dwergtarzan. Ik was jaloers, de jeugdklasse hoefde hem niet te doen en toen ik daar was liep er net een groepje voorbij. Hoe dan ook, even verstand op nul en gewoon gaan met die banaan was de mentaliteit. Ik schopte net aan het laatste touw met m’n voet voordat ik er uit viel maar dat was goed genoeg, op naar de volgende hindernis.
Beetje boogschieten(raak, super blij!) en toen kwam het echte werk. Eerst een pakladder op armen die leeg zijn. Trede voor trede doorpakken en het lukt wel. Er was hier ook geloof ik een studentenspreekwoord voor, inkakken is bijpakken toch? De volgende hindernis: dik touw tarzan, mega net zwaai en dan nog even een combi’tje, gewoon even voor het geval dat je even was vergeten hoe zoiets er uit zag. Deze zag er uit als een stuk apenhangen, dan een U-vormig net onderlangs en dan weer een stuk apenhangen. Het uitdagende was dat de hoeken van de U-vorm werden gevormd door twee balken boomstammen met een diameter van ±30 cm, een flink stuk omheen klimmen optrekken dus. Toen ik er was was er wel een redelijke menigte ontstaan op de tweede balk om andere mensen te helpen door ze op te trekken, veel zin in dat laatste stukje apenhang leken ze niet te hebben.
Toen kwam mijn kryptonite: hakken! Normaal ben ik altijd echt een kwartier bezig met hakken, maar nu leken de sterren goed te staan, ik had een goed stammetje, de bijl was lekker, dus uiteindelijk had ik hem binnen 5 minuten door ofzo. Geen snelheidsrecords gebroken ofzo, maar ik was er heel blij mee.
Laatste laantje! Naja, laantje? Tijdens een training misschien. Na meer dan 20km was dit wel een volledige hindernislaan te noemen, 4 moeilijke swingovers achter elkaar, en dan nog de eindhindernis.
Netswingover: oké. Palenswingover: matig. Dik touw swingover: oké. Vast touw swingover: matig. Wat dat betreft moest je bij deze wel het goede touw uitzoeken, ik had toevallig een touw uitgekozen waar het touw zo slap was dat je gelukkig nog een best goede voetklem kon zetten.
De eindhindernis
Dan de eindhindernis: triangels, klompen en tarzan naar net bovenlangs. Niet per se het allermoeilijkste. Behalve dat het dus aan het eind van de run zit. Eerst triangels, het waren er gelukkig ook maar twee, maar je moest van de laatste wel een touw pakken om naar de rustbalk te komen, dat was mentaal best wel taai(insert korte touwtjes flashback). Uiteindelijk was het touw gelukkig goed vast te pakken dus dat kwam goed.
Toen de klompen. Bij een andere run al ervaring mee gehad: geen pretje. Je denkt dat je makkelijk met je handen de binnenkant kan vastpakken en veel grip hebt maar dat valt vies tegen. En dan zijn je armen ook nog doodop. Maar dan ook echt op. Dit was puur klomp voor klomp doorpakken. Verstand op nul en gewoon gaan, da’s vaak de tactiek,ook hier weer. Klomp voor klomp doorpakken en wat je ook doet vooral niet loslaten. Makkelijker worden ze toch niet. Snel voet op de rustbalk en klaar.
Laatste stukje: lianen, makkelijk toch? Immers doen we dit zo vaak bij training. Helaas doen we dit niet zo vaak na een training van ruim 3 uur met 20km er op. Hier was de gedachte veel opletten dat ik goed mijn voetklem gebruik aangezien mijn armen gewoon leeg waren. Ik kwam tot het drie-na-laatste touw en toen zag ik voor me iemand bij het laatste touw er uit vallen. Dit was een goeie waarschuwing voor me. Ik zat in het een-na-laatste touw, ik deed een grijpachtige beweging naar het laatste touw, had hem vast en ik kneep met alles wat ik had om zo snel als ik kon die voetklem over te zetten. Ik wist dat als ik miste dat ik er uit zou vallen. Mijn voeten vielen precies goed, ik had het touw in een keer in de klem en mijn armen lieten gelijk los, eigenlijk al voordat ik een echte voetklem had. Dat laatste touw was ook wat dunner dan de andere touwen, dus ook moeilijker vast te houden. We waren immers ook al wat touwen onderweg dus alle beetjes opgespaarde energie waren al weg, door van de klompen. Ik voelde echt dat ik gewoon niks meer kon in dat touw. Dit was eigenlijk al de grens overgegaan van “net dat beetje meer” naar “net dat beetje te veel”. Maar ja, dat maakt het wel weer lekker Slopend, en dat is precies waar ik voor kom!
Dat was het dan. Ik moest wel redelijk snel omhoog want van blijven zitten wordt het alleen maar moeilijker en mijn armen waren al praktisch afgestorven bij het komen bij het laatste touw. Dit ging gelukkig. Nu even net bovenlangs, en dan via touw naar beneden. Dat was eigenlijk best wel eng toen ik naar beneden keek. Niet omdat het hoog was maar omdat ik wist dat ik eigenlijk het touw gewoon niet meer kon vasthouden met mijn handen. Na een soort van geleide val naar beneden met behulp van het touw waren we er dan!
Nog even tussen de twee stammen door, hoek om en daar hing de bel. Bij het zien van die bel ging er een gevoel van euforie even door mijn lichaam. Van de hoek naar de bel had ik een kleine aanloop en sprong ik van vreugde in de lucht om die bel een tik te geven. Ik had helaas alleen totaal niet verder gekeken dan de bel. Zodra ik de bel had aangetikt keek ik naar beneden om te kijken waar ik zou landen: de aanloop was zaagsel, na de bel waren er houten planken. En het was best wel vochtig die dag. Ik keek naar beneden en ik zag direct waar ik aan toe was: die planken waren spiegelglad. Ik probeer nog terwijl ik in de lucht zit met mijn voeten goed neer te komen maar mijn voorste voet glijdt finaal weg. Toen lag ik met mijn rug op de grond. Gelukkig zag ik het wel een beetje in de lucht aankomen dus kwam ik goed neer, maar het was wel een heel gedenkwaardige finish!
De reis terug
Nu tijd voor hottubs. De persoon die hottubs heeft uitgevonden verdient echt een prijs. Na even er in te hebben gezeten en na wat te hebben gepraat met de mensen daar ging ik douchen, en weer naar het finishterrein om andere gefinishte slopers te ontmoeten en om slopers die bezig waren met de eindhindernis aan te moedigen. De bus vertrok om half zes dus we moesten nog wel even wachten.
Gelukkig was er een lekker vuurtje met banken er bij waar we de meeste tijd hebben doorgebracht. Lekker eten na de run en gezellig napraten bij het vuur. Maar vooral: lekker niks doen. Je merkte dat iedereen gewoon doodop was toen. Af en toe werd er wel nog wat heen en weer gelopen naar het laatste “laantje” om slopers aan te moedigen en weer terug. Ook ging er een groep het lokale café in. Bij dit chillen na afloop viel me op dat mijn armen zwaarder leken te zijn geworden bij alles wat ik deed, maar het was gewoon dat ik te weinig energie had om mijn armen normaal op te tillen. Dan weet je dat je goed bezig bent geweest!
De busreis terug was wel rustig maar ook best gezellig. Na afloop werd er in Delft nog even gezellig samen gegeten bij een Italiaan, en dat was dan het einde van een prachtige dag met een mooie run.
Tot volgend jaar? Ik ben er zeker weer bij!