Door: Esther de Kater
Beltrum, de run waarbij alle kerst en oud-en-nieuw vreugde in een klap wordt weggevaagd. Na twee weken vakantie ging de wekker veel te vroeg, om zo op tijd aan de andere kant van Nederland te verschijnen.
Nadat ik mijn teamgenootjes (Daniel, Joline en Jorgis) had gevonden werden de t-shirts aangetrokken en de bandjes om de pols geplakt. Waar mijn teamgenootjes nog de illusie hadden dat we deze run wel met bandje konden uitlopen, behoorde ik – zoals gewoonlijk – bij team pessimist. Mijn twee voorgaande Beltrum ervaringen waren voornamelijk koud – ik begin alweer te bibberen als ik aan Beltrum 2018 terugdenk – en de eindhindernis had ik nog nooit bereikt omdat de bezemwagen mij meestal halverwege al inhaalde.
Zoals gezegd: vol goede moed stonden we aan de start. Hier barstte gelijk een heuse strijd los tussen ons team en twee andere slopend teams. Na wat geduw en getrek bleek dat wij toch wat langzamer liepen dan het team van Maikel. We konden zijn team uitzwaaien terwijl zij verder liepen en wij nog boven in de swing-over hingen.
Hier na verliep de run wat rustiger. Tussen de hindernissen bleven we doorlopen en ook de hindernissen zelf gingen eigenlijk best soepel. Geen verzuurde armen en zelfs de knieblessure van Joline hield zich gedeisd. Helaas doemde daar in verte de Bok op. We moesten vier keer over hetzelfde riviertje (lekker efficiënt). Eigenlijk viel de eerste drie keer over het water best mee. Helaas hadden ze de leukste hindernis voor het laatst bewaard: de dubbele catcrawl. Na deze hindernis moesten we met opgeschuurde schenen en enigszins verzuurde armen verder.
Ook de volgende hindernissen gingen vrij soepel. De hoop om de run met bandje uit te lopen groeide en groeide. Maar toen Daniel en Jorgis de lastloop voor hun rekening namen vertelde een vrijwilliger ons dat de bezemwagen elk moment kon langs lopen. Met lichte paniek zijn we snel verder gelopen.
Beltrum bereikte we zonder de bezemwagen te zien. Jorgis schoot in een keer raak bij het boogschieten en ook de zwaai ging bij iedereen soepel. Nu waren we bijna bij de finish. Of in ieder geval, dat dachten we. Op dit moment waren we namelijk nog in de veronderstelling dat het houthakken alleen voor de LSR-lopers was. Niets was minderwaar en al snel liepen we met een enorme boomstam op onze schouders. Deze werd snel door mijn team genoten doorgehakt met behulp van mijn morele support – iedereen heeft zo zijn of haar taak binnen het team ;). Nu was het op naar de laatste paar hindernissen die we binnen een kwartier moesten uitvoeren. Joline slingerde zonder enige moeite van klompje naar klompje, maar ik moest toch even geholpen worden door mijn teamgenootjes. De tijdsdruk begon nu echt toe te slaan. Bij het laatste touwtje van de tarzan wilden mijn handen echt niet meer knijpen en gleed ik als een brandweerman naar beneden. Met nog 5 minuten op de klok moest ik opnieuw aan de tarzan beginnen. Ik weet zelf nog steeds niet hoe het is gelukt maar (met een beetje hulp) zijn we met z’n allen op het net beland waar we alleen nog overheen moesten. Helaas was dat ook het moment dat ze begonnen af te tellen tot de sluiting van de run: 10, 9 ,8… de helft van ons team was al over het net, maar mijn handen konden echt geen touw meer vasthouden. 7…6…5… Nu was het echt alleen nog maar naar beneden maar dat is nog knap lastig zonder gevoel in je vingers… 4 en een half… 4 en een kwart… 4. Alle supporters waren ons aan het aanmoedigen en dat was hard nodig. Uiteindelijk heeft de wedstrijdleiding de tijd even voor ons stil gezet, zodat we net, net, net op tijd konden finishen met bandje! Op naar de welverdiende hottubs!