Verslag Winterweek Vercors
3-2-2017 tot 11/12-2-2017
Deelnemers: Christ, Felix, Hielke, Jan, Jorgis, Jurjen, Justin, Lisette, Monne, Philip, Robert, Teunis
Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst is erg lang, verwachte leestijd: 5 minuutjes.
De afspraak was als volgt: vrijdagavond 11 uur verzamelen. Dat wil zeggen: Philip huppelt nog rond in z’n onderbroek, Justin heeft een goed gesprek en Monne is zijn spullen aan het pakken om ze vervolgens te vergeten. Kortom, iedereen is in opperste staat van paraatheid en helemaal klaar voor een hele week eten, lopen, eten, slapen, eten en drinken.
Gelukkig is voor deze winterweek is een ander vervoermiddel dan de trein en vliegtuig gekozen, anders hadden we die zeker weten gemist. Maar met de vertraging van een ICE zijn we dan 1.5 uur later toch met drie auto’s onderweg. Twee richting Frankrijk en één naar de Brahmslaan om Monnes vergeten spullen op te halen. Op naar de bergen en de sneeuw.
Of toch niet. Een halfuur voor de verwachte aankomsttijd zijn die bergen geen probleem. De sneeuw is echter nog ver te zoeken en de regen klettert rustgevend op de auto. Na de neiging onderdrukt te hebben om de aanstichter van deze reis, Christ, van de brug af te gooien vanwege het gebrek aan sneeuw, komen we bij een rotonde die gelukkig ons probleem verhelpt. Als we geen sneeuw hebben, dan maar naar de zon niet waar? Côte d’Azur lijkt dan ook een aanlokkelijke afslag te zijn, want iedereen weet dat daar de zon te vinden is. Toch nog even doorzetten naar Gresse-en-Vercors, de bestemming, want je weet maar nooit of die sneeuw nog komt.
Drie haarspeldbochten verder is het uitzicht al heel anders: het zonnetje is doorgebroken en de omgeving is overwegend wit. Bij de materiaalverhuur is het wachten geblazen. Eén uur wachten, twee uur, waar blijft de rest? De telefoon gaat. Blijkbaar weet dus niét iedereen wat Côte d’Azur is, want de auto van Jan is daar terecht gekomen en vraagt zich af waar wij zijn. Conclusie, geen grapjes maken over afritjes naar de zon. Uiteindelijk heeft iedereen het kunnen vinden en is het tijd om onze spullen te gaan huren.
Waar in Nederland eindeloze discussies gevoerd werden over dan wel met sneeuwschoenen gaan dan wel op ski’s, werd het in Frankrijk vrij duidelijk dat de eerste de beste de optie was. Het huren gaat vrij soepel en we krijgen nog wat laatste informatie over het gebied. Daarna het gewicht wat verdelen, sneeuwschoenen aan de tassen en gaan met die banaan. Na twee uurtjes lopen vonden we het wel mooi geweest (de meesten hadden misschien drie uur geslapen) en konden we ons installeren voor die avond. Monne heeft zich ’s nachts nog geherinstalleerd, want claustrofobie is toch niet zo prettig, zeker niet als je vergeet dat je het hebt.
Één van de bizarre dingen tijdens winterweek is toch wel hoe lang je er over kan doen om op te staan, te ontbijten en je tas in te pakken. 2 à 3 uur is geen uitzondering. We zijn dan ook al om 11 uur weer op pad. Hogerop, de pas op om zo op het plateau te komen, toch een mooi doel. Navigeren op de kaart blijkt een uitdaging en de gps gebruiken is al gauw geen valsspelen meer, maar zeer noodzakelijk om niet te verdwalen. Stapje voor stapje gaan we omhoog, soms ook niet en eindig je na een stap vijf meter lager. Maar al glijdend, struikelend en verzakkend komen we er wel en rond het middaguur gunnen we onszelf een lunchpauze op een richel. Het uitzicht is ver te zoeken, want het is behoorlijk mistig.
Als we na de pauze het pad willen vervolgen lijkt het na een meter of 50 op te houden. Er zit maar één ding op: hélémaal terug langs het pad, naar de hut, verder naar beneden, terug naar de auto’s om via de andere kant het plateau op te gaan. Wel fijn voor Monne, want dan kan die z’n wc-papier uit de auto pakken. Teunis heeft hier weinig trek in en besluit voorzichtig zonder tas de helling af te gaan, om te kijken of het pad hieronder loopt. Jammer genoeg voor Monne is dat inderdaad het geval en kunnen we opgelucht onze weg vervolgen. Er is niks erger dan terug moeten lopen.
Het wordt later en later en de kans om de pas te halen wordt kleiner en kleiner. Als we dan ook nog de afslag hebben gemist, is het klaar. Er was voor de nacht storm voorspelt, dus we konden de tijd ook wel gebruiken om alle tenten stevig vast te zetten. De verzameling “tenten” had alleen minder elementen dan gedacht. Ergens in het hele voorbereidingsproces zijn we van zes naar vijf tenten gegaan. Dus. Dan denk je dat je ervaring hebt. Gelukkig had Jurjen z’n binnentent in de auto gelaten liggen en kon er in Teunis’ tent nog wel iemand bijgepropt worden en was het probleem opgelost, maar daar hadden we veel geluk mee.
De volgende dag is het dan toch echt tijd om het plateau op te gaan. De pas opgaan is toch nog niet zo gemakkelijk, want halverwege de klim worden we getroffen door de storm die wat later kwam dan verwacht. Perfecte timing. Als het aan Robert had gelegen dan hadden we na deze dag heerlijk in tenten kunnen slapen, maar gelukkig is niet iedereen ‘too thick to open the door’ en kunnen we gebruik maken van een hut.
Die avond is het stressen; we zijn al bijna door de helft van de brandstof heen en daarnaast willen we niet nog zo’n terrordag op de pas hebben op de terugweg. Er wordt druk beraadslaagd en plannen opgesteld voor een nieuwe, veiligere route en besloten dat we geen lekker warm water meer in de thermosflessen krijgen om zo brandstof te besparen.
Dag vier is een dagje zonder backpack; het plan is om naar het zuiden te lopen om van het uitzicht te genieten en dan weer terug te gaan naar de hut. 24 km blijkt toch wat optimistisch, maar gelukkig is er op 6km ook al een mooi uitzichtpunt. Felix besluit om mooiboy te spelen en heeft z’n shirt al snel uit, Christ laat zich ook vrij gemakkelijk overhalen en binnen de kortste keren staat iedereen in ontbloot bovenlijf. De terugweg gaat een stuk gemakkelijker, omdat we niet hoeven te navigeren en geen pad meer moeten maken. Ook komen we de eerste andere mensen tegen die zich op het plateau wagen: een groep skiërs die dankbaar gebruik maakt van onze sporen.
Het blijken niet de laatsten te zijn die we die dag zullen zien, want terug bij hut komt er nog een Frans gezin met zeven! kinderen bij. Zo groot zijn die hutten ook weer niet, maar met enig proppen, passen er toch 21 man in. Die avond wordt het nieuwe branderbeleid ingevoerd, wat me meteen de term viswijf oplevert. Hoe dan ook is het effectief, want we maken nog maar van drie keer zo weinig brandstof gebruik als voorheen, geen reden meer om de heli te bellen dus.
Dag vijf begint voor Felix en Jan lekker verfrissend, die vonden het namelijk een goed idee om uit het raam te springen en naakt in de sneeuw te gaan zwemmen. Het mocht niet echt baten, want die dag is vooral in trance achter je voorganger aanlopen: de vermoeidheid slaat in. Gelukkig heeft Philip de spirit van Akhil meegenomen om ons een beetje op te peppen. Die avond is het tijd voor sneeuwgevechten en iglo bouwen! Awesome! Robert maakt zelfs iglo drinks en voor degenen die niet geflusht worden voor het overtreden van de regels, “One rule Philip, just one”, is er misschien nog wel wat meer spirit van Akhil.
De zesde dag is de laatste volledige dag op het plateau. Het zicht is te slecht om de pas op te gaan om van het uitzicht te genieten. Dus we lopen lekker omlaag richting de laatste hut. Hier worden er nog wat sneeuwhutten gemaakt, tenten opgezet en voor de watjes lekker binnen geslapen.
De volgende dag hoeven we maar 6 kilometer te lopen dus alles gaat op z’n elfendertigst. Een bordje richting een grot wordt dan ook snel gevolgd en hoewel de grot zelf wat tegenvalt is het wel een uitgelezen plek voor een sneeuwballengevecht. Tijdens het lopen naar het dorpje heeft eigenlijk niemand meer zin om nog in een tent te slapen, maar gelukkig kan de Airbnb een dagje eerder. Terwijl er drie de auto’s ophalen uit Gresse-en-Vercors, kan de rest lekker chillen in een cafeetje en sterke verhalen vertellen aan de verbaasde Fransen. ’s Avonds hebben we een heus groentefestijn waar konijnen jaloers op zouden zijn. Robert heeft ons de hele week al gek gemaakt voor een spadagje: ‘it’s gonna be great!’. Na een hele week dat aan te hebben moeten horen, was iedereen toch eigenlijk best enthousiast. Zo gezegd, zo gedaan. Vijf minuten nadat we binnen waren werden we al gespot door de badjuffrouw; niet iedereen had een even ondoorzichtige “zwembroek” aan. Met de hulp van de gevonden voorwerpen konden we gelukkig nog even blijven en eindigde onze reis schoon en fris.
Door Lisette Kloosterboer